Ik zie een echtpaar met een zoontje
in tijden van hoe mooi het was,
dan wordt het doek kapotgeschoten,
zonnige bloemen bedekt met as.
Kleuren worden troebel,
eveneens de geest,
hoop leeft aan de randen
van wat vredig is geweest.
Verdreven naar de vreemde,
nergens een eigen plek,
altijd op je hoede,
klaar zijn voor vertrek.
De rode draad is wazig,
de toekomst onbekend
maar aan de horizon schijnt licht
waar de penseelstreek wendt.
De hoop is bijna zichtbaar,
ik kijk van dichterbij,
opeens beweegt iets op het rood,
kijk nou, een honingbij!
Coby Poelman-Duisterwinkel
Geschreven n.a.v. het boek: De bijenhouder van Aleppo
Geen opmerkingen:
Een reactie posten